Zijn er pogingen om vrijmetselarij te beschrijven?
Niet-vrijmetselaren vinden het soms moeilijk zich een beeld te vormen van wat vrijmetselarij inhoudt. Toch zijn er vanuit niet-vrijmetselaren een aantal pogingen om vrijmetselarij te beschrijven. Bijvoorbeeld dr. Michel Diericxk S.J., hoogleraar kerkgeschiedenis in Leuven, in zijn boek ‘Vrijmetselarij, de grote onbekende’ (1967) zegt hij: “Vrijmetselarij is een ethisch gericht genootschap dat zowel de individuele persoonlijkheid als de gemeenschap tot een hoger geestelijk en zedelijk niveau zoekt te brengen, de broederschap tot doel heeft en bij deze activiteit, tot in haar naam toe, de hele symboliek van de metselaren en steenhouwers gebruikt.
Systeem
Dit is een goede beschrijving denken wij die raakt aan de beschrijving die in een Engels rituaal gegeven wordt: “A peculiar system of morality, veiled in allegory and illustrated by symbols” (“Een bijzonder ethisch stelsel, versluierd in allegorie en verlucht door symbolen.”)
Universeel
De Grande Loge de France (1907) beschrijft vrijmetselarij als volgt: “De vrijmetselarij is een universele vereniging, gegrondvest op de solidariteit(…). Ze stelt zich ten doel de zedelijke vervolmaking van de mensheid door middel van het voortdurend streven naar de geestelijke en stoffelijke verheffing van de mens. Ze heeft als devies: vrijheid, gelijkheid, broederschap.”
Symbolisch
Dr. P.H. Pott, hoogleraar aan de universiteit van Leiden, in zijn boek “De beoefening van de Koninklijke Kunst in Nederland” (1971): “De vrijmetselarij heeft in sterke mate het karakter van een groep welke een benaderingswijze kent die men overwegend traditioneel zou moeten noemen. haar wezenlijk kenmerk ligt in de gezamenlijke symbolische handeling – haar ritus – die niet afhankelijk is van een eigenlijke en individuele uitleg, maar die uitgaat van een gemeenschappelijk aanvaard gegeven, neergelegd in een mythe.(…) De kennis hiervan wordt aan nieuwe leden overgedragen door middel van een inwijding. Ze wordt verder onderhouden en gestimuleerd door geregelde oefening van de leden in het deelnemen aan de ritus.”
Bezinning
“De zogeheten Werkgroep Voorburg van de Stichting Ritus en Tempelbouw (1996): “De vrijmetselarij maakt gebruik van een allusieve methode waarbij door het hanteren van symbolen en rituelen wordt gestreefd naar een gezamenlijke en persoonlijke bezinning op de levenshouding. Ze gaat uit van wat ze noemt de Opperbouwmeester van het Heelal. Haar organisatie is een sterk aan tradities gebonden besloten genootschap van mannen.”
Geen ideologie
Deze laatste omschrijving van vrijmetselarij als methode scherpt het inzicht dat zij haar adepten geen eigen exclusieve ideologie heeft te bieden naast de bestaande wijsgerige, godsdienstige en politieke wereldbeschouwingen. In deze opvatting is vrijmetselarij niet meer en niet anders dan een middel dat op haar eigen wijze wil bevorderen dat ieder een individuele levenshouding vindt, die recht doet aan persoonlijke inzichten en beginselen.